Vijf lessen uit het leefbaarste gebouw van Nederland

De bewoners van het leefbaarste gebouw van Nederland werken en studeren nu ruim een jaar in hun prijswinnende pand. Dat wil echter niet zeggen dat het I/O-gebouw in Nijmegen ‘af’ is. Tijdens een pop-up ontbijt dat plaatsvond in de school, ter gelegenheid van de uitverkiezing tot leefbaarste gebouw, werd de balans opgemaakt. Waar zijn we tevreden over en wat kan er beter? Lessen van studenten, docenten en medewerkers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

1. Openheid heeft zo zijn nadelen

“Ik had in het begin niet goed door wat het gebouw met me deed”, zegt Hennie Komduur, directeur van de tweedegraads lerarenopleidingen. “Dat moet je ervaren. Door de openheid zie je veel mensen in het gebouw, maar vaak van een afstandje. Aan het einde van de dag kwam ik erachter dat ik naar veel mensen had gezwaaid, maar niemand echt had gesproken. Het ontmoeten moet je echt organiseren”. De transparantie van het gebouw wordt gewaardeerd, het is mooi licht. Maar dat is niet altijd fijn, vindt Pabo-student Amy Bitter: “Het studiecentrum is mooi en open, maar ik kan me er niet concentreren. Ik mis stilteplekken”.

2. Maak optimaal gebruik van de ruimte

Een van de ‘pijnpunten’ van het I/O-gebouw is het gebruik van de beschikbare ruimte. Nu hebben de verschillende opleidingen een vaste plek in het gebouw, met eigen lokalen, kantoren en personeelskamers. Daarnaast zijn er een bibliotheek, een kantine en een pub. Maar studenten en medewerkers hebben intussen andere behoeften. “We hebben hier traditionele lokalen voor dertig man, maar niet voldoende kleinere ruimtes voor werkgroepen”, stelt Theo Bijkerk, docent aan de lerarenopleiding Duits. “Ik zit juist vaak met dertig studenten in een te kleine ruimte”, reageert Pabo-docent Amanda Hendriks.

I/O Gebouw

3. Maak een gebouw flexibel

Studenten, docenten en medewerkers, iedereen mist een bepaald soort ruimte in het gebouw. Een plek om rustig te bellen bijvoorbeeld, zegt beleidsmedewerker Annelies Dickhout. Een plek om met studiegenoten aan een project te werken, of waar docenten en studenten coachgesprekken kunnen voeren, oppert student opleidingskunde Roos van Benthum. Lokalen zijn ook geschikt als werkruimte, vindt Annelies, maar die zijn nu afgesloten tussen lessen door. Jammer, vindt Pabo-student Leonie Zweverink. “Dat geeft ons het idee dat de school bang is dat studenten niet zorgvuldig met spullen omgaan. En op internet kunnen we zien welk lokaal wanneer vrij is, dus we hoeven nooit in de weg te zitten”.

4. Een goed gebouw verandert niets aan de organisatiecultuur

Mensen ontmoeten elkaar te weinig in het gebouw, maar heeft dat te maken met de cultuur, suggereert Pabo-docent Bert Claessens. “De pub is een perfecte ontmoetingsplek. Toch staan ILS en Pabo daar soms ook in aparte groepjes bij elkaar. Het ligt aan onszelf.” Onderzoeker bij het Kenniscentrum Femke Timmermans is het daar hartgrondig mee eens. “Om ontmoeting tot stand te brengen hoef je niet per se het gebouw te veranderen. Je kunt ook evenementen als filmavonden en lezingen organiseren”.

I/O Gebouw

5. Het oog wil ook wat

De aankleding van het gebouw kan gezelliger, vindt student Roos: “Meer kunst zou het gebouw meer kleur en leven geven. Het is nu nog wat kaal en klinisch.” Amanda Hendriks van de kunstcommissie vertelt dat er het afgelopen jaar twee tentoonstellingen zijn geweest, in de entreehal en in de kantine. In september komt er een nieuwe expositie. Omdat die tentoonstellingen zich beperken tot twee ruimtes, stelt Amanda voor om een groter idee te ontwikkelen voor kunst in het hele gebouw. “Bijvoorbeeld iets dat te maken heeft met het educatiethema? Zo zijn we ook herkenbaarder.” Student Manon Maatkamp heeft een idee: “Bij onderwijskunde maken we heel vaak posters en foto’s, daar wordt vaak niks mee gedaan. Hang die op. Het hoeft niet meteen iets heel groots te zijn.”

Aan de slag

Het I/O-gebouw kan nóg leefbaarder worden. Daarvoor zijn er ideeën genoeg, zoals stilteplekken, overlegplekken, extra koffieplekken en ruimtes die voor iedereen toegankelijk moeten zijn. “Door plekken op type werkzaamheden in te delen, stoor je elkaar minder dan wanneer je het organiseert per opleiding”, denkt communicatieadviseur Thamar Elissen. Anderen vrezen voor ‘versnippering’ en dat ze hun directe collega’s niet meer kunnen vinden. Gebouwbeheerder Joep van den Heuvel heeft daar een simpel antwoord op: “Daar hoef je niet bang voor te zijn.” Hij heeft ervaring met het implementeren van nieuwe werkconcepten. “Versnippering komt nauwelijks voor”. Directeur Hennie Komduur zet de eerste stap richting verbetering: ze belooft een ‘inspiratieronde’ te organiseren langs andere HAN-gebouwen om te leren van hun ervaringen. Wordt vervolgd!