Leefbaarheidslat

TivoliVredenburg: een enorm compromis?

Architect Jurrian Knijtijzer discussieert elke maand over een gebouw. Hoe leefbaar is het? De kijk van de kenners.
In de eerste aflevering gaat hij in gesprek met Joost van der Naald, antropoloog, muzikant en senior adviseur huisvesting, over TivoliVredenburg in Utrecht.

Een belastende erfenis

Joost: “TivoliVredenburg is een nieuw gebouw met daarin een oud gedeelte: de Grote Zaal van architect Hertzberger. Door het vele hout is de akoestiek daar goed, volgens sommigen zelfs subliem. Als muzikant zeg ik: subliem gaat wat ver. Maar dat ze de zaal hebben behouden, daar valt zeker wat voor te zeggen.”

Jurrian: “Grappig dat je dat zegt. Mij valt op dat het gebouw een enorm compromis is. Er staat een restzaaltje van een oud bouwwerk met daar omheen is een enorme nieuwe structuur. Dat vind ik heel jammer. Durf dan maar radicaal te zeggen: we beginnen helemaal opnieuw.”

Joost: “Ik heb gezien hoe het oude Vredenburg werd gesloopt. Je zag dat ze met een soort knabbelmachine kleine stukjes van het gebouw afhaalden, heel subtiel. Mooi dat ze met respect voor de oude architectuur te werk zijn gegaan. Maar nu denk ik, hadden ze maar wat elementen rondom de zaal vernieuwd. Daardoor krijg je het gevoel: ik zit in een nieuw gebouw met een oudbouw erin.”

Jurrian: “Een belastende erfenis.”

Joost: “Ja, het voelt niet als één concept.”

Jurrian: “Hergebruik is uit ecologisch perspectief te prijzen. Maar het materiaalgebruik van de nieuwbouw heeft niks duurzaams of circulairs in zich. Een gemiste kans: als je over dertig jaar weer wat nieuws wil, kun je alles op de afvalberg gooien.”

Bolletjesplastic

Joost: “De gastvrijheid van TivoliVredenburg zit hem vooral in de mensen. Hun drive is om het bezoekers naar de zin te maken. Lastiger is dat het gebouw voor mensen in een rolstoel minder toegankelijk is. Die moeten door een of ander achterdeurtje naar binnen. Sowieso is het lastig om er je weg te vinden. Ze willen die toegankelijkheid wel verbeteren.”

Jurrian: “Dat is een pijnlijke constatering. Juist omdat beleving van de weg naar je bestemming voor de architect heel belangrijk is.”

Joost: “Ze kunnen nu hooguit met meer bordjes werken.”

Jurrian: “Bordjes?! Als pleister op de wond dus. Dat is nooit goed.”

Joost: “De trappen zijn trouwens ook een probleem. Ze zijn bekleed met een soort bolletjesplastic dat je vroeger in keukens zag. Het ziet er goedkoop en gedateerd uit. Ze worden glad en ze slijten nu al. Terwijl de trappen een heel belangrijke rol spelen in de logistiek.”

Jurrian: “Niet alleen in de logistiek, maar ook in de architectuur. Hertzberger is per definitie een trappenarchitect.”

Joost: “Het ziet er niet uit en het werkt niet. Er zijn al mensen gevallen. De treden hebben te weinig contrast. Dat vind ik echt een tekortkoming.”

Middelbareschoolfeest

Jurrian: “Ik was hier laatst bij een festival waarbij alle zalen open waren. De zalen op zich zijn best mooi. Maar je mist wat het samenbindt. Ik had het gevoel dat ik op een middelbareschoolfeest was. Dat je vanuit het feest in een gang met tl-licht komt, waar de sfeer ineens omslaat.”

Joost: “Je hebt veel verkeersruimte en weinig ontmoetingsruimte.

Jurrian: “Als architect zeg ik: de verkeersruimtes zijn wel móói. Je hebt overal doorzichten en uitzichten over de stad, dat is geslaagd. Maar de algemene ruimtes missen sfeer. Het is een heel industrieel, hard gebouw.”

Joost: “De vraag is: moet je die sfeer zoeken in het gebouw of zit die vooral in de activiteiten waarvoor je er komt? Kijk naar waar Tivoli vandaan komt: een donker hol waar het blauw stond van de rook en altijd naar bier stonk. Het komt uit een alternatieve scene. Je komt er voor een concert, dus het geluid moet goed zijn, de horeca moet op orde zijn, de stoelen moeten goed zijn. Dát zit allemaal goed.”

Jurrian: “De vroegere sfeer die jij beschrijft staat recht tegenover de huidige sfeer. Die doorleefdheid krijg je niet in één keer terug, er is tijd voor nodig en een bepaald publiek dat zo’n plek kan máken. De vraag is of die scene weer terugkomt. Doordat ze alle muziekstijlen in één gebouw hebben gezet, kan niemand zijn stempel erop drukken.”

Jurrian: “Ik denk aan een 6: een voldoende, maar meer ook niet.”

Joost: “Hmm. Ik zeg: een 6,5.”