Interview

Negen leefbare vragen aan Maurits Groen

Hoe kijken duurzame koplopers uit het bedrijfsleven en de wetenschap aan tegen leefbaar wonen en werken? En waar halen zij hun inspiratie vandaan? Journalist Max Christern stelt ze negen vragen rondom leefbaarheid. Dit keer aan het woord: Maurits Groen.

Maurits Groen is de oprichter van het milieucommunicatie- en adviesbureau mauritsgroen*mgmc en één van de meest invloedrijke communicatieadviseurs en ondernemers in de wereld van duurzaamheid. De inspirator, motivator, netwerker en initiator op het gebied van duurzame coalities haalde als eerste Al Gore naar Nederland. Ook ontwikkelde hij WakaWaka Light: ’s werelds meest efficiënte solar-lamp en telefoonoplader. Dit jaar werd hij verkozen tot #1 in de Duurzame 100 van Trouw.

MauritsGroen-2

Welke plek uit je jeugd herinner je als je favoriete plaats om te zijn?
“Een veldje aan de rivier de Aa. In de jaren dat ik als kind opgroeide in Helmond, speelde ik daar veel. We woonden aan de rand van de stad, vlakbij dat veldje en daar kon ik uren doorbrengen met mijn vriendjes. Fikkies stoken, aardappelen roosteren, grote kuilen graven, een potje voetballen – je kon er alles doen wat een kind wil doen. Een ideale plek voor onschuldig kattenkwaad, en ook nog eens gelegen aan het water en bij het bos. Vorig jaar namen mijn dochters me er nog eens mee naar toe, maar er is niets meer van over. Helemaal volgebouwd met treurige flats. Waar kunnen de kinderen daar nu hun fantasie de vrije loop laten?”

Wat was het eerste kantoor waar je werkte en wat herinner je van die plek?
“Dat was het kantoor van Milieudefensie aan het Tweede Weteringsplantsoen 9 in Amsterdam. Pal naast het kantoor van Freddy Heineken, die daar nog voor de deur ontvoerd is. Ons pand was het enige in dat rijtje dat toen nog niet van hem was. Onze raamstickers ‘Kernenergie? Nee Bedankt!’ en de windturbine op het dak waren hem een doorn in het oog. Maar hij kon er niets tegen doen. Een rijke sympathisant had ons het kantoor voordelig verhuurd. Ik kwam er in 1978 werken en was hoofdredacteur van het maandblad en uitgever. Binnen was het een gezellig zooitje: een oud herenhuis met mooie schouwen en prachtige plafonds. Een heel inspirerend decor om in te werken. Met een tuin, een parkje voor de deur en midden in de stad.”

In welke mate geloof je dat een gebouw of kantoor van invloed kan zijn op de mensen die er werken?
“Oh, ik geloof daar heel sterk in. Als ik in Amsterdam Zuidoost rond rijd, word ik heel droevig. Wat je daar aan kantoren ziet is intensieve menshouderij. Uren schrijven op fantasieloze, anonieme, onpersoonlijke werkplekken. Wie wil dat nou eigenlijk? Een werkplek moet uitzicht hebben, de ramen moeten open kunnen en er moet groen in de buurt zijn – dat maakt zoveel positief verschil. Ons kantoor in Haarlem is een oud pand met een tuin aan het water. Braamstruiken, appel-, vijgen- en pruimenbomen… In de zomer zitten we daar buiten te werken; we hebben er zelfs kippen gehad. Dat geeft allemaal zoveel energie!”

“Als ik in Amsterdam Zuidoost rond rijd, word ik heel droevig. Wat je daar aan kantoren ziet is intensieve menshouderij.”

Waar moet voor jou een inspirerende werkplek minimaal aan voldoen?
“De plek waar iedereen elkaar ontmoet, moet warm en leuk zijn. Daar wordt koffie gezet, daar staat een voetbalspel of een pingpongtafel. Een plek waar je informeel bijpraat met je collega’s. Ik wil me graag thuis voelen op kantoor. En thuis is ook niet elke kamer hetzelfde, met overal dezelfde tafels en stoelen, zoals in zoveel kantoren. Dus maak het niet te strak allemaal, is mijn advies.”

Wat is voor jou een plek waar je het best kan werken?
“Thuis in Amsterdam, in mijn appartement aan de keukentafel: een van de allereerste tafels van sloophout die Piet Hein Eek ooit maakte. Hij is breed, je kunt er de papieren krant lekker op lezen, met een fruitschaal, bloemen, stapeltjes boeken. De keuken is hoog en lekker licht, en vanachter die tafel kijk ik op de Westerkerk. Op het dakterras staan veel planten, dus het is er ook nog eens groen. Midden in de stad, maar toch rustig, heel eigen en intiem. Ideaal!”

Als je nu een nieuwe draai aan je werkomgeving zou mogen geven, wat is dan het eerste wat je doet?
“Ik zou iets meer ruimte willen voor informeel werkoverleg op kantoor. Nu is het snel te vol en moeten mensen in de gang met elkaar overleggen. Met een wat royalere gemeenschappelijke open ruimte erbij hoeft dat niet. En ik zou graag een open haard in het pand hebben, met zo’n oude Chesterfield-bank ervoor. Dat past daar helemaal.”

MauritsGroen-1

Wat zijn buiten je eigen werk en kantoor voor jou gebouwen of leefomgevingen die je inspireren?
‘”De Toneelschuur in Haarlem vind ik een fantastisch pand. Dat is een theater en bioscoop ineen, ontworpen door striptekenaar Joost Swarte. Het is een enorme bak middenin het Middeleeuwse centrum van Haarlem, maar wonderbaarlijk subtiel en harmonisch ingepast, ondanks de moderne architectuur. Een prachtvoorbeeld hoe oud en nieuw, zowel esthetisch als functioneel perfect kunnen samengaan. Overigens vind ik ook het oude stadhuis van Haarlem heel mooi. Het is een kruip door, sluip door van kleine gangetjes, met stijlkamers, een ridderzaal, mooie glas-in-loodramen. Je kunt jaloers zijn op de burgemeester en wethouders, die daar hun werkplek hebben.”

Wat is jouw kijk op de beste plek voor onderwijs of zorg?
“Het is heel belangrijk dat er groen in de buurt is, natuur, licht; het moet open zijn, ruimte, hoogte, veel glas. Mijn middelbare schooltijd bracht ik grotendeels door in houten noodgebouwen in Eindhoven. Die stonden vlakbij het riviertje de Gender. De gebouwen waren gammel en lek, maar als je naar buiten ging, stond je meteen midden in de natuur. Geweldig. Voor mij moet een school geen strakke, uniforme inrichting hebben, maar juist veel rare gangen, originele deuren en spannende plekken. Geef het een eigen touch, maar zorg vooral dat het niet standaard is. Dat heeft ruimte voor fantasie, een plek waar je je thuis kunt voelen. Ook in de zorg pleit ik voor uitzicht op groen. Recent onderzoek toonde aan dat patiënten sneller genezen in een niet-steriele omgeving. En: weg met de airconditioning, waar je alleen maar ziek van wordt. Ramen open!”

“Bij een plek voor onderwijs of zorg zijn groen en licht belangrijk. Geef het gebouw een eigen touch, maar laat ook ruimte voor andermans fantasie.”

Wie (of wat) is jouw inspiratiebron op het vlak van duurzaamheid?
“Dat is de Spaanse schilder, beeldhouwer en (ook: landschaps)architect César Manrique. Ten onrechte kennen weinig mensen hem: hij heeft prachtige dingen gedaan op Lanzarote, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam. Toen hij er terugkeerde na een carrière in Madrid en New York , schrok hij zich dood van wat er op buureiland Gran Canaria was gebeurd: allemaal betonnen toeristenbunkers die de prachtige kusten hadden vermoord. Hij vroeg toen zijn oud-klasgenoot en toenmalig gouverneur van het eiland of hij een masterplan mocht maken dat inkomsten genererend toerisme kon verenigen met het behoud van de typerende ruige pracht en ongereptheid van het eiland. Dat is hem fabuleus goed gelukt. Hij heeft daar echt wonderen verricht: integriteit van natuur en landschap gerespecteerd, maar ook de schoonheid van al die kostbare parels toegankelijk gemaakt. Onnavolgbaar. Zo ontdekte hij zeven enorme luchtbellen in een lava-veld waarin cactussen groeiden en creëerde daaruit een unieke half ondergrondse villa waar hij ook ging werken en wonen. Het is nu een uniek levend museum. Manrique is helaas dood – tragisch omgekomen, aangereden vlak voor de deur van zijn schitterende schepping. Maar zijn erfenis, zijn wondere creaties zijn de blijvend kenmerkende sieraden van Lanzarote.”